Werken in een ander land brengt een reeks juridische aspecten met zich mee waarmee rekening moet worden gehouden. In Nederland is sinds 1 juni 2016 de “Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie” (WagwEU) van kracht. Deze wet reguleert de rechten en plichten van bedrijven die werknemers tijdelijk naar Nederland sturen voor werk en is in overeenstemming met Richtlijn 2014/67/EU.
Voor wie geldt de wet?
De wet is van toepassing op:
- Gedetacheerde werknemers – medewerkers die tijdelijk werk verrichten in Nederland, maar officieel in een ander EU-land werkzaam zijn.
- Dienstverrichters – bedrijven die hun werknemers naar Nederland sturen.
- Dienstontvangers – bedrijven of natuurlijke personen in Nederland voor wie de gedetacheerde medewerkers werken.
Belangrijk: De wet is niet van toepassing op zeevarenden die werkzaam zijn in de koopvaardij.
Melding en administratieve controle
Werken met gedetacheerde werknemers vereist naleving van de regelgevende normen. Belangrijke aspecten:
- In Nederland is een meldingssysteem van kracht, volgens welke bedrijven verplicht zijn gedetacheerde werknemers te melden.
- Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor de controle en administratie van de gegevens van werknemers en dienstverrichters.
- De autoriteiten kunnen gegevens uitwisselen met andere EU-landen om de naleving van de arbeidswetgeving te waarborgen.
Hoofdstuk I. Welke gegevens zijn nodig?
Bedrijven zijn verplicht om te verstrekken:
- Identificatiegegevens van werknemers en werkgevers.
- Een beschrijving van de aard van het werk.
- De begin- en einddatum van de werkzaamheden.
- Informatie over de naleving van de minimale arbeidsvoorwaarden.
Het niet naleven van deze vereisten kan leiden tot boetes en beperkingen voor werkgevers.
Hoofdstuk II. Arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers
Artikel 2
- De volgende artikelen zijn van toepassing op gedetacheerde werknemers wier arbeidsovereenkomst wordt beheerst door een ander recht dan het Nederlandse:
- met betrekking tot loon: artikelen 616a-616f en 626 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
- met betrekking tot vakantie en verlof: artikelen 634-642, 645, 646, 648 en 649 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
- met betrekking tot de verplichtingen van de werkgever: artikelen 655 en 658 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
- met betrekking tot het einde van de arbeidsovereenkomst: artikelen 670, tweede lid, en 681, eerste lid, onderdeel c, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
- Indien de detacheringsperiode langer is dan twaalf maanden, zijn vanaf de dertiende maand alle wettelijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van toepassing op de gedetacheerde werknemer, met uitzondering van procedures, formaliteiten en voorwaarden voor het aangaan en beëindigen van de arbeidsovereenkomst, inclusief concurrentiebedingen en pensioenvoorwaarden zoals bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet of artikel 1, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
- De in het tweede lid genoemde termijn van twaalf maanden wordt verlengd tot achttien maanden, indien de detacheerder in de laatste drie maanden van een detacheringsperiode van niet meer dan twaalf maanden de Minister een gemotiveerde kennisgeving verstrekt dat de verwachte duur van de werkzaamheden zal worden overschreden tot achttien maanden. Indien de detacheringsperiode bij een verdere verlenging langer is dan achttien maanden, zijn vanaf de negentiende maand de in het tweede lid genoemde arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van toepassing.
- Indien een gedetacheerde werknemer wordt vervangen door een andere gedetacheerde werknemer die hetzelfde werk op dezelfde locatie verricht, wordt de duur van de detachering bepaald door de totale duur van de detacheringsperioden van elke gedetacheerde werknemer afzonderlijk.
Artikel 3
- Een werknemer die tijdelijk werk verricht buiten Nederland in een van de lidstaten, heeft, ongeacht welk recht de arbeidsovereenkomst beheerst, recht op de voordelen die de wetgeving van dat land biedt in overeenstemming met de Detacheringsrichtlijn.
- Indien een werknemer onder de Detacheringsrichtlijn valt, moet de werkgever de werknemer informeren over: a. het loon waarop de werknemer recht heeft
overeenkomstig de geldende wetgeving van het gastland; b. indien van toepassing, alle toeslagen in verband met de detachering en alle compensatiemaatregelen voor reis-, verblijf- en voedingskosten; en c. een verwijzing naar de nationale officiële website(s) die door het gastland is ontwikkeld overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van de Handhavingsrichtlijn.
- Het tweede lid, tweede zin, is van overeenkomstige toepassing op artikel 655, tweede lid, onderdeel a, derde zin, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
- Het tweede lid is niet van toepassing op een zeevarende die werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst in de zeevaartindustrie overeenkomstig artikel 739 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
- De werkgever mag de werknemer niet benadelen omdat de werknemer zijn rechten die hem op grond van dit artikel zijn toegekend, in rechte of administratief uitoefent, hem bijstand verleent of hierover een klacht indient.
Artikel 3a
- Een werknemer die is gedetacheerd in het kader van een transnationale dienstverrichting overeenkomstig punt 3 van de definitie van transnationale dienstverrichting, zoals bepaald in artikel 1, eerste lid, en die door de dienstontvanger wordt doorgezonden om tijdelijk werk te verrichten in een andere lidstaat dan het land waar de werknemer gewoonlijk werkt, wordt, of het nu de dienstverrichter of de dienstontvanger betreft, geacht te zijn doorgezonden door die dienstverrichter in die lidstaat.
- De dienstontvanger stelt de dienstverrichter tijdig en vóór het begin van de in het eerste lid bedoelde doorzending op de hoogte.
- Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op arbeidskrachten die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 1 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, met dien verstande dat onder dienstontvanger wordt verstaan de inlener, bedoeld in artikel 7a van die wet, en onder dienstverrichter de terbeschikkingsteller.
Artikel 3b
De werkgever mag de werknemer niet benadelen omdat de werknemer een gerechtelijke of administratieve vordering instelt om de hem toegekende rechten, vastgelegd in deze wet of in artikel 2a van de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, uit te oefenen.
Hoofdstuk III. Informatie, administratieve samenwerking en melding
Artikel 4
- Het verbindingsbureau, bedoeld in artikel 4 van de Detacheringsrichtlijn, voor de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de IMI-verordening, tussen de lidstaten in verband met de controle op de naleving van de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, bedoeld in artikel 3 van de Detacheringsrichtlijn, valt onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister. De door Onze Minister aangewezen bevoegde functionarissen zijn verantwoordelijk voor de verwerking van gegevens over gedetacheerde werknemers en dienstverrichters in het kader van deze administratieve samenwerking.
- De door Onze Minister aangewezen bevoegde functionarissen verwerken de gegevens die zij hebben verkregen voor de controle op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de Arbeidsomstandighedenwet, de Arbeidstijdenwet, de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, alsmede deze wet, ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde administratieve samenwerking en de in Hoofdstuk IV bedoelde wederzijdse bijstand bij de handhaving, en verstrekken uit eigen beweging gegevens aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten.
- De gegevens die de door Onze Minister aangewezen bevoegde functionarissen van de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten ontvangen in verband met de in het eerste lid bedoelde administratieve samenwerking, kunnen door Onze Minister verder worden verwerkt voor de controle op de naleving door dienstverrichters van de in het tweede lid genoemde wetten.
- De instanties en toezichthoudende organen verstrekken op verzoek of uit eigen beweging aan Onze Minister alle gegevens en inlichtingen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn bevoegdheden in verband met de uitvoering van deze wet.
- Onze Minister verstrekt de gegevens die hij op grond van het tweede en derde lid verwerkt aan de instanties en toezichthoudende organen die nodig zijn voor de uitoefening van hun bevoegdheden in verband met transnationale dienstverrichting.
- Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde samenwerking en de in Hoofdstuk IV bedoelde wederzijdse bijstand bij de handhaving, beantwoordt Onze Minister gemotiveerde verzoeken van de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten om informatie te verstrekken en controles, inspecties en onderzoeken uit te voeren met betrekking tot transnationale dienstverrichting.
- Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens die op grond van dit artikel worden verwerkt, de wijze waarop deze gegevens worden verwerkt, en de termijnen voor het verstrekken van gegevens bij de in dit artikel bedoelde verstrekking.
Artikel 5
- De door Onze Minister aangewezen bevoegde functionarissen zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de bepalingen die bij of krachtens deze wet zijn vastgesteld.
- Het in het eerste lid bedoelde besluit wordt bekendgemaakt door publicatie in de Staatscourant.
Artikel 6
- De dienstverrichter verstrekt op verzoek aan Onze Minister en de in artikel 5 aangewezen bevoegde functionarissen alle gegevens en inlichtingen die nodig zijn voor de uitvoering van deze wet.
- Het eerste lid is van toepassing op zelfstandigen op wie de in artikel 8, zesde lid, bedoelde verplichting rust.
- Indien dit noodzakelijk is in het kader van de handhaving, beoordelen de door Onze Minister aangewezen bevoegde functionarissen, volgens een algoritme vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur:
- de feitelijke uitoefening van substantiële activiteiten door het bedrijf, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Detacheringsrichtlijn, bij het ter beschikking stellen van werknemers in het kader van transnationale activiteiten;
- het feit dat een gedetacheerde werknemer tijdelijk werk in Nederland verricht.
Artikel 7
De dienstverrichter wijst voor de duur van de transnationale activiteit een contactpersoon aan, die optreedt als contactpunt van de dienstverrichter en die beschikbaar is in de lidstaat waar het werk wordt verricht, voor het verzenden en ontvangen van informatie met betrekking tot de transnationale activiteit, voor Onze Minister in verband met de detachering naar Nederland.
Artikel 8
- De dienstverrichter die een werknemer naar Nederland detacheert, is verplicht om vóór aanvang van de werkzaamheden Onze Minister schriftelijk of elektronisch op de hoogte te stellen, met vermelding van:
- zijn identiteit;
- de identiteit van de dienstontvanger en de gedetacheerde werknemer;
- de in artikel 7 bedoelde contactpersoon;
- de identiteit van de voor de loonbetaling verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;
- de aard en de vermoedelijke duur van de werkzaamheden;
- het adres van de werkplek; en
- de toepasselijke socialezekerheidsbijdrage.
- Indien een dienstverrichter een werknemer naar Nederland detacheert, verstrekt de dienstverrichter vóór aanvang van de werkzaamheden aan de dienstontvanger een kopie van de in het tweede lid bedoelde melding, die ten minste de gegevens over zijn identiteit en de identiteit van de gedetacheerde werknemer, het adres van de werkplek en de aard en duur van de werkzaamheden bevat.
- De dienstontvanger controleert of de kopie van de in het tweede lid bedoelde melding de in het tweede lid genoemde gegevens bevat, en meldt eventuele fouten of het ontbreken van de ontvangen kopie schriftelijk of elektronisch aan Onze Minister, uiterlijk vijf werkdagen na aanvang van de werkzaamheden.
- De gegevens die door Onze Minister op grond van dit artikel worden verwerkt, worden verstrekt aan de instanties en toezichthoudende organen voor zover dit nodig is voor de uitoefening van hun bevoegdheden in verband met de transnationale activiteit.
- Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het model van de melding, de taal, de wijze van melding, de indiening van documenten en de termijn voor de in het eerste lid bedoelde melding, alsmede de verstrekking van gegevens op grond van dit artikel aan de instanties en toezichthoudende organen.
- De in het eerste lid bedoelde verplichting met betrekking tot de melding van de aard en de vermoedelijke duur van de werkzaamheden, de identiteit van de voor de loonbetaling verantwoordelijke en de identiteit van de persoon die de werkzaamheden verricht, en de in het tweede lid bedoelde verplichting, zijn van toepassing op zelfstandigen die werkzaam zijn in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bedrijfstakken of beroepen.
- Bij algemene maatregel van bestuur worden de categorieën van gedetacheerde werknemers en dienstverrichters bepaald waarop dit artikel niet van toepassing is of waarvoor in die algemene maatregel van bestuur aanvullende regels voor de melding zijn vastgesteld.
- De werkzaamheden in verband met dit artikel kunnen worden uitgevoerd door een door Onze Minister aangewezen zelfstandig bestuursorgaan. Onze Minister kan een verwerker aanwijzen voor de verwerking van gegevens op grond van dit artikel.
Artikel 9
- Tijdens de detacheringsperiode is de dienstverrichter verplicht om op de in artikel 8, eerste lid, onderdeel f, bedoelde werkplek, schriftelijk of elektronisch te beschikken over:
- de arbeidsovereenkomst met de gedetacheerde werknemer;
- de loonstrook bedoeld in artikel 626 van het Burgerlijk Wetboek;
- de opgave bedoeld in artikel 655 van het Burgerlijk Wetboek;
- documenten die het aantal gewerkte uren van de gedetacheerde werknemer aantonen;
- documenten die de bijdragen aan sociale verzekeringsregelingen aantonen en de identiteit van de dienstverrichter, de dienstontvanger, de gedetacheerde werknemer en de voor de loonbetaling verantwoordelijke persoon aangeven; en
- een document dat het bedrag van het aan de gedetacheerde werknemer betaalde loon bevestigt.
- Een zelfstandige op wie de in artikel 8, zesde lid, bedoelde verplichting rust, is verplicht om op de in artikel 8, eerste lid, onderdeel f, bedoelde werkplek documenten te hebben die zijn identiteit, de identiteit van de dienstontvanger en de identiteit van de voor de betaling verantwoordelijke persoon aantonen.
- De dienstverrichter en de zelfstandige zorgen ervoor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde documenten op verzoek van de in artikel 5 bedoelde bevoegde functionarissen binnen een redelijke termijn na afloop van de detacheringsperiode of de periode van de werkzaamheden worden verstrekt.
- Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de eisen waaraan de in het eerste en tweede lid bedoelde documenten moeten voldoen, de plaats waar deze documenten worden verstrekt, en met betrekking tot het derde lid.
Hoofdstuk IIIa. Bijzondere regels met betrekking tot het wegvervoer
In dit hoofdstuk worden specifieke regels voor de wegvervoersector geïntroduceerd. Deze regels hebben voornamelijk betrekking op de definitie van een “gedetacheerde chauffeur”, wat een werknemer inhoudt die wordt uitgezonden om als chauffeur in de wegvervoersector te werken.
Er worden ook verschillende EU-verordeningen en -richtlijnen genoemd die diverse aspecten van de transportsector reguleren:
- Richtlijn 92/106/EEG stelt gemeenschappelijke regels vast voor bepaalde vormen van gecombineerd goederenvervoer tussen EU-lidstaten.
- Verordening (EG) nr. 1071/2009 betreft gemeenschappelijke regels die moeten worden nageleefd voor het uitoefenen van het beroep van wegvervoerondernemer.
- Verordening (EG) nr. 1072/2009 stelt gemeenschappelijke regels vast voor de toegang tot de internationale markt voor goederenvervoer over de weg.
- Verordening (EG) nr. 1073/2009 introduceert gemeenschappelijke regels voor de toegang tot de internationale markt voor bus- en touringcardiensten.
- Verordening (EU) nr. 165/2014 betreft regels voor het gebruik van tachografen in het wegvervoer.
- Verordening (EG) nr. 561/2006 harmoniseert bepaalde sociale voorschriften voor het wegvervoer.
Artikel 9b
Dit artikel definieert de voorwaarden waaronder een chauffeur als een “gedetacheerde werknemer” wordt beschouwd. Hier zijn de hoofdpunten van dit artikel in toegankelijker taal:
- Een chauffeur wordt als gedetacheerde werknemer beschouwd als: a. Hij binnenlands vervoer (cabotage) verricht in Nederland, zoals gespecificeerd in de Verordeningen 1072/2009/EG en 1073/2009/EG; b. Hij niet-bilaterale transportoperaties uitvoert, waaronder:
- Het vervoer van goederen op basis van een vervoersovereenkomst buiten de EU-lidstaat waar hij is gevestigd, tussen Nederland en een andere lidstaat of een derde land;
- Het vervoer van passagiers buiten de EU-lidstaat waar hij is gevestigd, tussen Nederland en een andere lidstaat of een derde land.
- Een chauffeur wordt niet als gedetacheerde werknemer beschouwd als:
a. Hij bilaterale goederenvervoeroperaties uitvoert, waaronder:
- Het vervoer van goederen op basis van een vervoersovereenkomst van zijn land van vestiging naar een andere lidstaat of een derde land;
- Het vervoer van goederen op basis van een vervoersovereenkomst van een andere lidstaat of een derde land naar zijn land van vestiging;
- Het vervoer van goederen dat een bilaterale operatie is, plus niet meer dan één laad- en losoperatie in elk van de landen waar hij doorheen rijdt, op voorwaarde dat de chauffeur geen goederen laadt en lost in hetzelfde land;
b. Hij bilaterale personenvervoeroperaties uitvoert, waaronder:
- Het vervoer van passagiers van zijn land van vestiging naar een andere lidstaat of een derde land;
- Het vervoer van passagiers van een andere lidstaat of een derde land naar zijn land van vestiging;
c. Hij door Nederland transiteert zonder enige laad- of losoperatie uit te voeren, en zonder passagiers op te pikken of af te zetten.
Artikel 9c:
De detachering van een chauffeur naar een ander land wordt als voltooid beschouwd wanneer hij Nederland verlaat tijdens het uitvoeren van internationaal goederen- of personenvervoer. De duur van deze detachering wordt niet opgeteld bij voorgaande detacheringsperioden die door dezelfde chauffeur of een chauffeur die hij verving, zijn uitgevoerd.
Artikel 9d:
In afwijking van de bepalingen van artikel 7, moet de onderneming die een chauffeur detacheert een contactpersoon aanwijzen. Dit kan de vervoersmanager zijn of een andere persoon in het land waar de onderneming is gevestigd. Deze contactpersoon zal onderhandelen met de door Onze Minister aangewezen functionarissen en documenten of berichten met hen uitwisselen.
Artikel 9e:
Indien een onderneming een chauffeur naar Nederland detacheert, is zij verplicht om via het IMI-systeem een detacheringsverklaring aan de minister te verstrekken voordat de werkzaamheden beginnen. Dit document moet de volgende informatie bevatten: a. De identiteit van de onderneming; b. De contactgegevens van de contactpersoon; c. De identiteit, woonplaats en het rijbewijsnummer van de gedetacheerde chauffeur; d. De startdatum van de arbeidsovereenkomst met de gedetacheerde chauffeur en het toepasselijke recht; e. De vermoedelijke duur van de detachering; f. De kentekennummers van de voertuigen; en g. De aard van de te verrichten vervoersdiensten.
Artikel 9f
- In afwijking van artikel 9 is de dienstverrichter die een chauffeur naar Nederland detacheert, verplicht ervoor te zorgen dat de volgende documenten, zowel schriftelijk als elektronisch, beschikbaar zijn en op verzoek tijdens een wegcontrole worden overlegd:
- een kopie van de detacheringsverklaring bedoeld in artikel 9e;
- een document dat het in Nederland verrichte vervoer bewijst, zoals een elektronische vrachtbrief of een document als bedoeld in artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1072/2009;
- tachograafgegevens, met name de symbolen van de lidstaten waar de chauffeur zich bevond tijdens het internationale wegvervoer of de cabotage, overeenkomstig de registratievereisten van Verordening (EG) nr. 561/2006 en Verordening (EU) nr. 165/2014.
- Na afloop van de detacheringsperiode verstrekt de detacheerder, binnen acht weken na een verzoek van de bevoegde functionarissen van het Ministerie:
- kopieën van de documenten genoemd in lid 1, onderdelen b en c;
- documentatie met betrekking tot de betaling van de chauffeur in verband met de detacheringsperiode;
- de arbeidsovereenkomst met de chauffeur of de desbetreffende opgave overeenkomstig artikel 655 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
- documenten die het aantal gewerkte uren van de chauffeur aantonen;
- bewijs van de loonbetaling aan de chauffeur.
Artikel 9g
Indien een onderneming een chauffeur in de wegvervoersector in Nederland laat werken zonder de status van gedetacheerde chauffeur, is zij verplicht ervoor te zorgen dat de chauffeur de volgende documenten bij zich heeft en op verzoek bij een wegcontrole overlegt:
- Bewijs van de relevante internationale transporten, zoals een elektronische vrachtbrief of het document bedoeld in artikel 8, derde lid, van Verordening (EG) nr. 1072/2009;
- Tachograafgegevens, inclusief de symbolen van de landen waar de chauffeur zich bevond tijdens het internationale goederenvervoer of de cabotage, in overeenstemming met de registratievereisten vastgelegd in Verordeningen (EG) nr. 561/2006 en (EU) nr. 165/2014.
Artikel 9h
Voor de toepassing van dit hoofdstuk, de bepalingen in de artikelen 2, 4, 6, 7, 12 en 14 van deze wet, alsmede de artikelen 2a en 10a van de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, wordt degene die een gedetacheerde chauffeur uit het Verenigd Koninkrijk ter beschikking stelt voor het tijdelijk verrichten van werk in Nederland, dat goederenvervoer over de weg omvat, beschouwd als een dienstverrichter.
Artikel 9i
Vervoersondernemingen die in een derde land zijn gevestigd, mogen niet gunstiger worden behandeld dan vergelijkbare ondernemingen die in een lidstaat zijn gevestigd.
Hoofdstuk IV. Wederzijdse bijstand bij handhaving en bestuurlijke boete
Artikel 10
- De bij besluit van Onze Minister aangewezen functionarissen zijn bevoegd voor de wederzijdse bijstand, bedoeld in Hoofdstuk VI van de Handhavingsrichtlijn, de wederzijdse bijstand, bedoeld in artikel 1, lid 11, van de Mobiliteitsrichtlijn, en de wederzijdse bijstand, bedoeld in artikel 6 van Bijlage 31, deel A, afdeling 2, met betrekking tot artikel
463, lid 4, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK.
- Op verzoek van een bevoegde autoriteit zijn de in het eerste lid bedoelde aangewezen functionarissen verplicht om: a. een onbetwiste bestuurlijke boete die in een andere lidstaat is opgelegd, te innen; b. een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete die in een andere lidstaat is opgelegd, te betekenen.
- De in lid 2, onderdeel a, bedoelde bestuurlijke boete kan worden ingevorderd bij dwangbevel.
- De bepalingen van Titel 4.4. van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.
- Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vorm en inhoud van het in lid 2 bedoelde verzoek.
- Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gronden voor het afwijzen van een in lid 2 bedoeld verzoek.
Artikel 11
De bedragen van de ingevorderde bestuurlijke boetes, bedoeld in artikel 10, komen ten bate van de staat.
Artikel 12
- Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen voor de in het tweede lid bedoelde overtredingen.
- Als overtreding wordt beschouwd:
- het niet of onvoldoende nakomen van de informatieplicht door een dienstverrichter of zelfstandige, bedoeld in artikel 8, lid 6, in overeenstemming met artikel 6, leden 1 of 2;
- het niet of onvoldoende nakomen van de administratieve eisen en controlemaatregelen, bedoeld in artikel 8, leden 1, 3 of 6, door een dienstverrichter, dienstontvanger of zelfstandige;
- het niet of onvoldoende nakomen van de administratieve eisen, bedoeld in artikel 9, leden 1, 2 of 3, door een dienstverrichter of zelfstandige;
- het niet of onvoldoende nakomen van de administratieve eisen en controlemaatregelen, bedoeld in artikel 9e, leden 1 of 2, door een dienstverrichter;
- het niet of onvoldoende nakomen van de administratieve eisen en controlemaatregelen, bedoeld in artikel 9f, leden 1 en 2, door een dienstverrichter;
- het niet of onvoldoende nakomen van de administratieve eisen en controlemaatregelen, bedoeld in artikel 9g, door een dienstverrichter.
- Indien een dienstverrichter een overtreding begaat als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d of e, wordt de afzender, expediteur, contractant of onderaannemer geacht dezelfde overtredingen te hebben begaan, indien hij wist of, gelet op alle relevante omstandigheden, had moeten weten dat de vervoersdienst waartoe hij opdracht had gegeven, in strijd zou zijn met deze bepalingen.
Artikel 13
- Ongeacht artikel 5:48, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevat het rapport ten minste informatie over de persoon of personen die bij de overtreding betrokken zijn.
- Het rapport wordt toegezonden aan de daartoe aangewezen functionaris, benoemd door Onze Minister.
Artikel 14
- De daartoe aangewezen functionaris, ressorterend onder Onze Minister, legt namens hem de bestuurlijke boete op aan de persoon op wie de verplichtingen rusten die uit deze wet voortvloeien, in het geval dat het niet-nakomen daarvan als een overtreding wordt aangemerkt.
- De bij deze wet vastgestelde overtredingen zijn van toepassing op elke persoon ten aanzien van wie een overtreding is begaan.
Artikel 15
- Het maximale bedrag van de bestuurlijke boete die voor een overtreding kan worden opgelegd, is het bedrag van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
- Onverminderd het eerste lid verhoogt de krachtens artikel 14 aangewezen functionaris de opgelegde bestuurlijke boete met 100 procent van het boetebedrag, vastgesteld op basis van het zesde lid, indien binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan de dag van de constatering van de overtreding een eerdere overtreding is geconstateerd, bestaande uit het niet-nakomen van dezelfde wettelijke verplichting, en de bestuurlijke boete voor de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden.
- De verhoging van de bestuurlijke boete, bedoeld in het tweede lid, bedraagt 200 procent, indien zowel de overtreding als de in dat lid bedoelde eerdere overtreding zijn aangemerkt als ernstige overtredingen overeenkomstig een algemene maatregel van bestuur.
- Onverminderd het eerste lid verhoogt de krachtens artikel 14 aangewezen functionaris de opgelegde bestuurlijke boete met 200 procent van het boetebedrag, vastgesteld op basis van het zesde lid, indien binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan de dag van de constatering van de overtreding twee eerdere overtredingen zijn geconstateerd, bestaande uit het niet-nakomen van dezelfde wettelijke verplichting of verbod of het niet-nakomen van vergelijkbare verplichtingen en verboden, aangewezen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van deze wet of andere wetten, en de bestuurlijke boetes voor de eerdere overtredingen onherroepelijk zijn geworden.
- In afwijking van het tweede en vierde lid is de periode van vijf jaar in die leden tien jaar, indien de onherroepelijke boetes, bedoeld in die leden, zijn opgelegd op grond van de daarin bedoelde ernstige overtredingen, vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
- Onze Minister stelt bepalingen vast waarin de boetebedragen voor de overtredingen worden vastgesteld. Artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, indien een bij of krachtens deze wet vastgesteld artikel wordt overtreden en een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
- In afwijking van artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechter in hoger beroep of cassatie het bedrag van de bestuurlijke boete ook ten nadele van de belanghebbende wijzigen.
Artikel 16
Indien een bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd, moet deze binnen zes weken nadat is vastgesteld dat de bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd, aan de houder worden terugbetaald.
Conclusie
Tot slot is het belangrijk nogmaals de wet op de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, zoals toegepast in Nederland, te benadrukken. Deze wet bevat belangrijke bepalingen die de arbeidsvoorwaarden en de bescherming van de rechten van gedetacheerde werknemers regelen. De wet stelt eisen aan beloning, vakanties, verplichtingen van de werkgever, en de procedure voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
De artikelen van de wet definiëren duidelijk de verplichtingen van gedetacheerde werknemers en hun werkgevers, en zorgen voor eerlijke en gelijke arbeidsvoorwaarden. De wet stelt ook mechanismen in voor informatie-uitwisseling en administratieve samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie om de arbeidsrechten van gedetacheerde werknemers te controleren en te handhaven.
Voor een volledig begrip en toepassing van de wet wordt echter aanbevolen de oorspronkelijke tekst te raadplegen en juridische experts te consulteren. De wet op de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers in de Europese Unie in Nederland speelt een belangrijke rol bij de bescherming van arbeidsrechten en het waarborgen van gelijke voorwaarden voor alle werknemers, ongeacht hun nationaliteit en de plaats van detachering.
Veelgestelde vragen over de Nederlandse wet op de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers
Wat is de essentie van de Nederlandse wet op de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers in de Europese Unie?
De Nederlandse wet (Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie) stelt regels en eisen voor bedrijven die hun werknemers tijdelijk vanuit andere EU-landen naar Nederland sturen om te werken. Het reguleert arbeidsvoorwaarden, beloning en andere aspecten om de rechten van gedetacheerde werknemers te beschermen en gelijke concurrentievoorwaarden op de arbeidsmarkt te waarborgen.
Welke hoofdlijnen omvat de wet?
De belangrijkste bepalingen van de wet omvatten de verplichte naleving van minimale arbeidsvoorwaarden en beloning die overeenkomen met de Nederlandse normen, het verstrekken van relevante informatie en documenten over de arbeidsvoorwaarden, en de mogelijkheid om aansprakelijk te worden gesteld voor het schenden van deze voorwaarden.
Welke documenten en informatie moeten bedrijven die werknemers naar Nederland detacheren verstrekken volgens deze wet?
Bedrijven die werknemers naar Nederland detacheren, zijn verplicht informatie te verstrekken over de gedetacheerde werknemers, inclusief gegevens over arbeidsvoorwaarden, beloning, verzekeringen en andere aspecten die de naleving van de Nederlandse normen en standaarden waarborgen.
Welke maatregelen zijn voorzien om de naleving van de wet te waarborgen?
Om de naleving van de wet te waarborgen, zijn verschillende controle- en handhavingsmaatregelen voorzien, waaronder inspecties op de werkplek, boetes en andere administratieve maatregelen tegen bedrijven die de eisen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers schenden.
Welke rechten hebben gedetacheerde werknemers in Nederland volgens deze wet?
Gedetacheerde werknemers in Nederland hebben recht op minimale arbeidsvoorwaarden en beloning die vergelijkbaar zijn met die van lokale werknemers. Ze hebben ook recht op sociale zekerheid en andere voordelen die hun sociale bescherming en veiligheid op de werkplek garanderen.