De Nederlandse overheid zet een belangrijke stap richting betere bescherming van arbeidskrachten en eerlijkere concurrentie in de uitleensector. Op 23 januari 2025 heeft minister Van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum, de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta). Deze wet beoogt malafide uitzendbureaus aan te pakken en goedwillende ondernemers te ondersteunen door een toelatingsstelsel in te voeren voor uitleners van personeel.
Waarom deze wet?
Nederland kent al jaren structurele problemen binnen de uitzend- en uitleensector. Onderbetaling, slechte huisvesting en belastingontduiking zijn geen incidenten meer, maar hardnekkige praktijken die vooral ten koste gaan van arbeidsmigranten en andere kwetsbare groepen. Tegelijkertijd staan eerlijke uitleners en inleners onder druk, omdat zij niet kunnen opboksen tegen de lage prijzen en illegale praktijken van malafide concurrenten. Volgens de minister is sprake van een “race naar de bodem”, waarin bedrijven die zich aan de regels houden, worden weggeconcurreerd.
Wat houdt de Wtta in?
De kern van het wetsvoorstel is de invoering van een toelatingsstelsel voor uitleners. Alleen bedrijven met een officiële toelating mogen personeel ter beschikking stellen. De belangrijkste elementen van het stelsel zijn:
- Een toelatingsplicht voor uitzendbureaus en andere uitleners van personeel.
- Periodieke inspecties door private instellingen.
- Verhoogd publiek toezicht en het kunnen sanctioneren van inleners die met niet-toegelaten bureaus samenwerken.
- Een centrale uitvoeringsorganisatie, de Toelatende Instantie (TI), die binnen het ministerie van SZW wordt ondergebracht.
De Toelatende Instantie (TI): spil van het stelsel
De TI zal namens de minister beslissingen nemen over toelating, schorsing en intrekking van uitleners. Daarbij werkt zij samen met onder meer de Arbeidsinspectie en de Belastingdienst. De TI moet vanaf het begin een robuuste, onafhankelijke en strategisch opererende organisatie zijn. De opzet ervan wordt sinds 2023 voorbereid door een kwartiermakersteam, en de definitieve inrichting is inmiddels in gang gezet.
Invoering en planning
Hoewel een exacte inwerkingtredingsdatum nog niet is vastgesteld, is duidelijk dat de minister haast wil maken. Tegelijkertijd is zorgvuldigheid essentieel, gezien de complexiteit van de taak en de lessen uit eerdere overheidsprojecten. Zo zal extra aandacht worden besteed aan ‘checks and balances’ en een evenredige behandeling van zowel nieuwe als bestaande uitleners.
Kosten voor uitleners: beheersbaar en proportioneel
Een belangrijk punt van zorg betreft de kosten die uitleners moeten maken voor toelating. De minister onderstreept dat het stelsel zodanig wordt ingericht dat:
- Kosten niet hoger mogen zijn dan de daadwerkelijke uitvoeringskosten.
- Er komt differentiatie naar bedrijfsgrootte, zodat kleine uitleners minder betalen dan grote.
- Sociale partners worden betrokken bij het bepalen van vergoedingen en normen.
- Maximering van inspectiekosten mogelijk is indien nodig.
In bijlage bij de Kamerbrief worden scenario’s gepresenteerd die inzicht geven in mogelijke hoogte van de leges (toelatingsvergoedingen).
Vooruitlopend op de wet: toezicht blijft
De minister laat weten dat hij ook vóór de inwerkingtreding van de Wtta blijft inzetten op de aanpak van misstanden. De Arbeidsinspectie wordt uitgebreid, en er wordt nauw samengewerkt met brancheorganisaties zoals SNA en SNCU om al op korte termijn afspraken te maken over handhaving en gegevensuitwisseling.
Conclusie
Met de Wtta wordt een belangrijke stap gezet naar een eerlijker arbeidsmarkt. Niet alleen worden malafide praktijken harder aangepakt, maar ook krijgen goede ondernemers de ruimte om zich op eerlijke wijze te onderscheiden. De inzet van het kabinet is duidelijk: de toelatingswet moet zo snel mogelijk, maar zorgvuldig, worden ingevoerd. Daarbij blijft de bescherming van arbeidsmigranten en de versterking van handhaving centraal staan.